Versluiering
Geplaatst 20 maart 2015
De dag dat de meteorologische lente begon was ook de dag van een versluierende zonsverduistering. Een thema dat ’s avonds ook bijna in alle partijen terugkwam.
Bijna in alle, want de manier waarop Bart Hertog met zwart de witte stukken van Hans Smits te lijf ging was recht toe en recht aan. Het witte paard op a8 dat een toren mee snoepte kon dan ook alleen maar toekijken naar wat zich in de eigen verdedigende linies afpeelden. De enige overeenkomst met de zonsverduistering was dat op den duur het licht uit ging voor de witte stukken.
Kort daarna was dit ook van toepassing voor Raymond Leemreijze toen hij bij een achterstand van twee pionnen overzag dat hij een licht stuk verloor. Eerder deze partij had hij zand in de ogen gestrooid van tegenstander Corné Niemantsverdriet die een versluierende dameschaak over het hoofd had gezien, waardoor hij geforceerd een wandelkoning kreeg: op zich goed in het eindspel, maar om in de opening al met de monarch te gaan lopen van e8 naar e7 en d7 zijn niet de meest voor de hand liggende zetten, maar wat moet dat moet. Niemantsverdriet liet zich hierdoor niet uit het veld slaan en wist zoals geschreven toch te winnen.
De genoemde termen als versluiering, licht uit gaan en zand in de strooien was ook van toepassing in de partij tussen Johnny van de Berge en Sebastiaan Koedoot. Van de Berge speelt normaal erg solide, maar nu niet dus. Koedoot speelde zijn f pion op naar f4, welke van de Berge nam met zijn e3 pion. Hij overzag hierbij dat Koedoot op die manier makkelijk met tempowinst de centrumpion op d4 kon winnen met de c5-pion. Hierdoor stond het paard op c3 in en daarna ging alsnog de f4 pion van het bord. Nadat van de Berge zijn koning ook in veiligheid had gebracht overzag hij een pionvork op loper en dame, waarna ook hier de zwarte stukken zegevierden.
De langste partij van de avond was die tussen Jan de Graaf en Joost van Eenennaam. Beide spelers zijn aan een goed seizoen bezig en dit kwam ook in de partij tot uiting. Van Eenennaam kwam iets beter te staan, maar zette teveel (stukken) in voor de aanval op de koning van de Graaf. In plaats van zijn paard terug te halen naar f6 om de witte pionopmars op de h-lijn te ontkrachten speelde hij deze naar b4. Hierdoor kon de Graaf de door torens ondersteunde pion laten promoveren, waardoor hij een kwaliteit kon winnen en de betere stelling zou krijgen. In zijn concentratie om een variant te berekenen die misschien nog meer zou opleveren dan de kwaliteit vergat hij de tijd en kwam de partij tot een abrupt einde. Een soort versluierend einde van de partij zeg maar…