Rokade en waarom veld a8 zo belangrijk is
Geplaatst 15 december 2017

Als er al een schaakthema deze vrijdagavond was, betrof het wel rokeren. Het was jammer dat Johnny van den Berge er niet was, niet alleen vanwege zijn positie op de ranglijst, maar ook vanwege het openingsspel van een aantal spelers. Van den Berge zal trots zijn op hoe snel sommigen gebruik maakten van deze changé-dans-éénzetter om hun koning in veiligheid te brengen en hun toren te activeren. Een zet trouwens die echt maar met één hand mag worden uitgevoerd en niet met twee handen tegelijk, maar dat terzijde.

 

Niet iedereen was daar zo snel in. In de partij tussen Raymond Leemreijze en Hans Smits leken de heren elkaar wel uit te dagen wie het laatst zou rokeren. Toen Leemreijze schaak stond werd er voor de zekerheid bevestiging gevraagd dat het toch juist is dat je op dat moment dan toch echt niet mag rokeren? Dat dit de regel is werd van meerdere kanten geaffirmeerd. De witte koning bleef hierdoor kwetsbaar, zoals ook bleek uit de rechterkolom van het notatieforumulier, waarbij bijna elke zet gepaard ging met een + teken, soms vooraf gegaan met een x teken: Smits ging onverstoorbaar door met het opsnoepen van pionnen en haalde zodoende op koelbloedige wijze zijn eerste overwinning van het jaar binnen.

 

Dat er geen uitzonderingen worden gemaakt op de regel dat je niet mag rokeren op het moment dat je schaak staat – ook niet bij je eerste competitiepartij – werd ook duidelijk voor nieuwkomer Bart van Driessen. In de opening speelde hij natuurlijke zetten, maar kon niet voorkomen dat hij een pion achterkwam. Er leek nog weinig aan de hand, tenminste als je zou mogen rokeren op het moment dat je schaak staat. Nu moest de koning naar f1 en bleef de toren op h1 in slaapmodus. Daniël Scherpenisse toonde geen genade (althans niet in dit potje-om-het-echie) en sleepte zijn tweede overwinning binnen.

 

Kort daarna besloten Rick van de Breevaart en Sebastiaan Koedoot tot remise. Nadat alle grote stukken geruild waren resteerde er een gesloten stelling, waarin een ander motto van van den Berge tot zijn recht kwam. De stelling was remise en degene die zou forceren zou vermoedelijk het beroemde en beroerde deksel op de neus krijgen.

 

Corné Niemantsverdriet had op dat moment ook schoorvoetend remise aangeboden aan Joost van Eenennaam. Laatstgenoemde zag nog mogelijkheden en bleek gelijk te hebben nadat hij via de zevende rij de kwetsbaarheid van de zwarte stelling kon aantonen.

 

Dezelfde zevende rij zou wellicht Adrian Stoutjesdijk een laatste strohalm bieden tegen Wilco Lindhout. Met een volle loper achterstand (op g7), maar met zelf een relatief veilige koning en de vijandelijke evenknie op h8 (en een pion op h7), had hij kunnen proberen om de zevende rij te bezetten. Zeker omdat Lindhout niet echt een concreet plan leek te hebben: hij verzuimde zelfs om zijn vrijpionnen op de a- en b-rij te verdedigen. Het opsnoepen van deze pionnen leek Stoutjesdijk teveel vertrouwen te geven, waardoor hij toch in de val liep van het werkelijke plan van Lindhout: het wachten op een fout van de tegenstander... Die kwam er door een pionopstoot, waardoor de eerder gedekte toren nu zonder rente naar het stukkenbakje ging. Met een volle toren en loper voorsprong moest het nu naast toren-in-het-bakkie ook kat-in-het-bakkie zijn voor de zwarte stukken. Maar wie een kuilt graaf voor een ander... Nu leek Lindhout teveel vertrouwen te hebben en na zijn toren b1 zag hij tot zijn schrik dat de witte dame op f3 de sprong zou kunnen wagen naar het sleutelveld a8. Eerder in de partij had Lindhout een verdedigende prima zet gespeeld door zijn dame naar datzelfde veld te spelen, maar nu lag dat veld open voor de witte dame om de koning op h8 aan te vallen. Ja, de toren van b1 zou de schaak tijdelijk opheffen indien naar b8 gespeeld. En jaja, na Dxb8+ kon zwart ook nog zijn dame van d7 naar c8, d8 of e8 spelen. En jajaja, na Dxc8/d8/e8 was de zet Lf8 ook nog een optie, maar daarna zou Dxf8 toch echt mat betekenen. Moet je het echter nog wel zien (en uitvoeren). Na 50 lange seconden (beiden in tijdnood) deed Stoutjesdijk een zet, bleef het veld a8 leeg en sloeg Lindhout een hele diepe zucht. Weer helemaal wakker zag hij toen wel het juiste plan en wist op keurige wijze de partije nu efficiënt naar zich toe te trekken. Wie een kuil graaft voor een ander springt/ rokeert er blijkbaar zelf soms toch overeen, met een beetje geluk weliswaar.