Gemengde gevoelens bij dezelfde teamuitslagen
Geplaatst 24 februari 2017
Afgelopen week mochten de in de avondcompetitie in de drie verschillende klasse acterende A-, B-, en C-teams aantreden tegen Middelburg A, Zierikzee A en Zierikzee C. De inzet voor alle teams was duidelijk: de uit- respectievelijk thuisspelende A- en B-teams moesten eigenlijk winnen om zich wat spelruimte te creëren in hun strijd tegen (in)directe degradatie en het C-team moest winnen om nog een kansje te houden op een mogelijk kampioenschap. De titel verraadt al welke kant het op is gegaan: toch best knap om allemaal 2-2 te spelen, waarbij gezien de wedstrijdbeelden het ene team uit Scherpenisse zich toch uiteindelijk beter kon vinden in het gelijkspel dan het andere team van die mooie schaakzolder (winst, dan wel verlies zouden dezelfde gevoelens hebben opgewekt bij de teams).
Afgelopen maandag speelde het C-team dus uit tegen Zierikzee C. Gezien de ratings en de stand op de ranglijst zou teamleider Andries de Meyer zich (vooraf) alleen tevreden stellen bij winst. Zelf kreeg hij dat wel voor elkaar op het derde bord tegen Erik de Vrieze, net zoals Jan de Graaf op het eerste bord Piet de Vreede wist te vloeren. Paul Greefhorst en de ratingloze Eric Bouman bleken te sterk voor Ibrahim Bajramovic en Wilco Lindhout. Geen idee trouwens in hoeverre achteraf de Meyer als teamleider ook tevreden was met dit resultaat. Met dit resultaat blijft het C-team tweede staan. Met nog twee ronden te gaan lijkt 4 punten achterstand praktisch onoverbrugbaar en moeten alle zeilen nog worden bijgezet om de tweede plaats te behouden, aangezien de voorsprong op de nummers drie en vier slechts één punt bedraagt.
Johnny van den Berge was als teamleider tevreden met het teamresultaat tegen het A-team van Zierikzee. Zelf moest hij op het topbord in het stof bijten tegen de teamcaptain van het combinatieteam ZSC (Martin Krijger). Onze nestor Theo Blonet en jeugdige Joost van Eenennaam namen op de twee middelste borden de winstpartijen voor hun rekening tegen respectievelijk Ben Snethorst en Kees Bimmel. Guido van de Breevaart, die qua speelstijl te vergelijken valt (dit noemen ze de vrijheid van de schrijver) met Ben Snethorst, boekte hetzelfde resultaat als Snethorst tegen Jac Weeland. Met deze puntendeling zit het B-team net een puntje boven de gevarenzone (de laatste twee plaatsen), maar ook hier nog twee spannende ronden in het verschiet.
En dan de mate van (on)tevredenheid van teamcaptain Sebastiaan Koedoot. Zeker tevreden over de ontvangst en gastvrijheid van de Middelburgers. Temeer omdat wij nu op de verlichte borden mochten spelen en daarbij nog gebruik konden maken van de door de erven van wijlen Wout van Wijnen geschonken schaakboeken, welke op het biljart in de achterkamer lagen uitgestald. Zo een papieren (ja jeugd van tegenwoordig, het aanleggen van een gedegen papieren database kost wel meer tijd en is wel iets anders dan het pluggen en kibitzen: vader Polgar had er zelfs een ingenieus kastladensysteem voor) collectie zegt iets over de passie voor het schaken van de bezitter ervan, zoals Wout ongetwijfeld (ikzelf heb in een ver verleden wel eens de degens met hem mogen kruisen, maar verder kende ik Wout niet persoonlijk) ook gepassioneerd van onze schaaksport was. Het was mooi om te zien dat de boekjes en naschriften gretig aftrek vonden bij de diverse Middelburgse leden. Weer een bewijs dat schaken (en papieren vastlegging) met recht van alle tijden en leeftijden is, alsmede een stukje respect naar de oorspronkelijke verzamelaar toe: de schaakboeken zullen hun werk (blijvend) voortzetten.
De ontevredenheid zat hem ook niet in het eigen spel van Koedoot. Op het tweede bord had hij eigenlijk een relatieve makkelijke partij tegen Marcel Nellen. Het twee keer aanvallen van een centrumpion welke maar één keer gedekt kon worden elimineerde deze belangrijke witte voorpost. Kort daarna leek Koedoot zelfs een dame dan wel een stuk (zonder compensatie voor wit) te gaan winnen. Nellen loste dit nog wel creatief op, waarbij hij voor dat stuk toch nog twee pionnen kon incasseren. De prijs hiervoor was wel dat Koedoot de dames kon afwisselen en verdedigend zich geen buil meer kon vallen. De betere zwarte stelling werd al snel een straal gewonnen stelling toen Nellen een afruil forceerde van zijn twee lichte stukken, waarbij hij de zwarte vrijpion in het centrum ook meepikte, maar hiervoor zijn a- en b pion moest inleveren. Het toreneindspel met extra paard en vrijpion op de a-lijn (en beiden nog twee/ drie pionnen op de koningsvleugel) was helemaal gewonnen toen het torenpaar gereduceerd kon worden tot één toren elk.
Rick van de Breevaart was zich op dat moment aan het hervinden van zijn mindere externe periode van de laatste tijd op het derde bord. Tegen Paul Koster kwam hij een pion achter, maar hiervoor was er voldoende compensatie: een nog steeds in het midden staande zwarte koning, een eveneens op de acht(er)ste rij staand zwart paard, welke genoodzaakt was een hangende eigen pion op de zesde rij te dekken, een vrijpion op a6, een open b-lijn welke gedomineerd werd door een eigen witte toren en als kers nog eens tijdvoordeel. Een mooie voorbereidende matzet deed de Middelburgse voorzitter van de Breevaart de hand schudden. Een voorsprong van 2-0 en voldoende perspectief op de resterende twee borden. Peter van de Breevaart stond wel een kwaliteit achter op het vierde bord tegen Maarten Westerweele, maar had het loperpaar en zolang hij de opmars van de b-pion van Westerweele kon blijven blokkeren leek het wel te keepen, zeker ook omdat de witte tijdnood al op de deur aan het kloppen was.
Maar ach, dat vierde bord zou leuk voor de statistieken zijn, want Olaf van der Sloot had net als de zaterdag ervoor een prima drukstelling opgebouwd. Kon hij zijn centrumpion een kleine week terug succesvol pushen tegen Marcel Nellen, nu leek hij zich van dezelfde taak te kwijten tegen Sjaak Steijn. Met beide in tijdnood en de recente leercurve dat het dan anybody’s game is, zeker wanneer het een complexe stelling is, viel het witte voordeel steeds verder terug. Steijn stond gedrongen, maar verdedigde accuraat en wist de witte vrijpion op d7 te winnen. Van der Sloot besloot op dat moment het over de damevleugel te gooien en zijn toren te activeren door de zwarte a-pion halverwege de a-lijn te slaan. Met beiden nog minder dan een minuut leek elk stuk in te staan en afhankelijk te zijn van een ander aangevallen stuk. Gesneden koek voor silliconen, maar iets langer qua tijd nodig om te verteren voor de menselijke hersenmassa, waarbij Steijn de sterkste maag bleek te hebben. Toen van der Sloot zich realiseerde dat hij nog maar twee seconden had deed hij snel een loperzet met de loper op c1 (lekker dichtbij?). Daarna volgde aan de andere kant ook een loperzet, met iets meer impact welteverstaan: of de witte dame op a8 nou te ver weg stond voor van der Sloot om in die twee seconden helemaal over het bord te buigen en haar terug te bewegen naar a6, dan wel hij het niet gezien heeft, feit was dat Steijn nu in tijdnood het koelste bleef en wel zag dat hij deze dame kon slaan met zijn loper en zich deze aansluitingstreffer niet liet ontglippen. Dat achteraf het silliconen (koekie)monster de zwarte koek al lang zou hebben verorberd is voer voor de ieder welbekende zelfkastijding: +8, +5, +2, zelfs nog op het moment voordat de dame werd weggegeven: het doet niets af aan het (verdiende) zwarte resultaat: onder druk staan, maar uiteindelijk niet bezwijken wordt (soms) ook beloond.
En met deze letterlijke gamechanger deed de partij op het vierde bord er opeens heel erg aan toe. Zo erg zelfs dat er al gefluisterd werd dat het nog een lange avond ging worden. De zwarte compensatie voor de kwaliteit achterstand was inmiddels verdampt: het loperpaar was er nog, maar Westerweele had zijn b-pion in beweging kunnen brengen en na afruil van deze een vrijpion op de a-lijn kunnen bewerkstelligen. Van de Breevaart probeerde een matnet op te zetten via loper h1, maar Westerweele liet de tweede rij niet los met zijn dame. Hij wist zelfs van de Breevaart te moeten laten kiezen tussen twee kwaden: of dameruil, of damebehoud maar dan wel zijn twee lopers moeten geven tegen toren en de a-pion. Het werd de tweede keuze en toen begon het geschuif en de heldhaftige poging van van de Breevaart om een remise en teamwinst uit het vuur te slepen. Het witte plan was dames af te ruilen en de loper voorsprong dan te converteren. Het zwarte plan was om proberen eeuwig schaak te creëren, maar sowieso om dameruil te voorkomen en de witte pionnen niet te laten oprukken (de heren begonnen beide met een stuk of vier pionnen welke werden gereduceerd tot beide twee pionnen).
Met uiteraard beide spelers al lang in tijdnood leek dan weer de één dan weer de ander een beter plan en de betere papieren (wat betreft hun afzonderlijke doelstelling) te hebben. Uiteindelijk maakte onze speler de fout door zijn dame dekking op zijn pionnen los te laten en werd daardoor geforceerd om met zijn koning voor de pionnen te komen om deze te blijven dekken. Dat leek dan wel de vijandelijke loper op te leveren ten koste van een pion, maar de appel bleek een stuk zuurder als in dat een matnet nog zwaarder op de maag ligt. En hoewel volgens het ene notatieformulier iets meer zetten waren gespeeld dan volgens het andere, prijkten op allebei de formulieren iets voor middernacht toch meer dan 100 (on)leesbare zetten, maar bovenal een 1-0. We gunnen Middelburg lijfsbehoud en een einduitslag liegt nooit, maar na dit lange relaas mag de bewijsvoering/ argumentatie voor de titel van dit epistel duidelijk zijn :) Wij zijn nu in ieder geval wel onderdeel van de rariteit bestaande uit drie staartploegen met drie matchpunten en precies evenveel bordpunten. Hiernaast zijn Souburg B en Middelburg A nog kanshebbers voor deze te vermijden staartposities, met één respectievelijk twee wedstrijdpunten meer dan het rariteiten-trio Landau A, De Zwarte Dame A en Denk en Zet A. En zelfs Goes B zal met zes wedstrijdpunten nog een heel klein theoretisch kansje hebben op een eindklassering bij de laatste twee? (de kansberekening hierop gebaseerd op het resterende programma niet doorgerekend).
Het moge duidelijk zijn dat met geen tot minimale verschillen in de onderste regionen van de eerste en tweede klasse de laatste twee ronden ontzettend spannend blijven voor het A- en B-team. Dezelfde laatste twee ronden blijven ook spannend voor het C-team: de afstand naar de nummer één in de derde klasse (De Zwarte Dame C) is schier onoverbrugbaar, maar dan is er sinds dit seizoen ook de tweede positie iets om voor te spelen: het behalen van die positie geeft het recht om de nummer op-één-na-laatst van de klasse daarboven uit te dagen voor een huis promotie-degradatieduel. En dat zou best dan eens het affiche Denk en Zet B tegen Denk en Zet C kunnen opleveren...