Dringen aan de top
Geplaatst 22 januari 2016
De titel had net zo goed kunnen luiden “op voorsprong en op achterstand”, maar hierover later meer. Deze vrijdagavond vielen er zes partijen in de interne competitie te bewonderen. Dig de Graaf die de zandbak was ontvlucht, wellicht omdat sinds deze week schaken daar officieel verboden is, deed dat dan ook volop. Eigenlijk was hij ingeroosterd voor de externe bekerwedstrijd tegen Souburg, maar op verzoek van Souburg en in onderling overleg met de competitieleider, is het grootste deel van deze wedstrijd twee weken verplaatst: we zullen dan ook zien of er een prijskaartje hangt aan deze sportiviteit. Als extra beloning voor de opoffering van zijn basisplaats in de bekerwedstrijd werd de Graaf ook nog eens oneven geloot: tsja, blijkbaar reikt de macht van de grootmoeftie ver! (voor de niet ingewijden: google/zoekmachine daar maar eens op in combinatie met schaken)

Johnny van den Berge en Rick van de Breevaart toonden respect voor elkaar en besloten al redelijk vlot tot een remise. Of het een salonremise was is niet bekend, maar vlot was het wel, dus vermoedelijk dan wel? Of bang gemaakt door de aanwezigheid van de ver reikende tentakels van eerder genoemde verbodsoplegger?

Ibrahim Bajramovic opende met de Bird opening tegen Juan de Graaf. Bij die openingszet is het altijd hopen dat het From’s tegengambiet op het bord komt, maar dat is wellicht te veel verlangen naar de tijd dat schaken nog met dubbel a werd gespeld. Hoe dan ook kon de Graaf junior het niet bolwerken tegen Bajramovic. Hetzelfde gold voor Hans Smits in zijn partij tegen Guido van de Breevaart.

Corné Niemantsverdriet leek zijn sterke opmars voort te zetten. Hij belandde in een toreneindspel met een pion extra tegen Joost van Eenennaam. Via uitstekende eindspelkennis wist van Eenennaam wederom het maximale uit de partij te halen. Min of meer gedwongen torenruil zorgde ervoor dat zijn koning de stelling van Niemantsverdriet kon binnenvallen, welke daarmee gedwongen werd om twee pionnen te geven. Hierna promoveerde van Eenennaam twee stapjes eerder en liet Niemantsverdriet het promotieveld en het voor het gevoel binnen handbereik zijnde matchpunt nooit bereiken.

Alec Harmsen en Wilco Lindhout maakten er een lange pot van. Bij aanvang van het seizoen hadden de woorden ‘Harmsen’ en ‘lange’ niet zo in één zin gekund. En er bleek in deze partij ook dat Harmsen zijn bedenktijd goed besteedde, oftewel zoals tegenstander Lindhout zei: “jij gaat steeds beter schaken”. Kijk en daar zit je als ontgroei(en)de jeugdspeler tenslotte toch voor op een schaakvereniging! Uiteindelijk besloten de heren tot remise, welke beiden een terechte uitslag vonden.

Er kan altijd maar één partij de langste zijn en dit keer was dat degene tussen Jan de Graaf en Sebastiaan Koedoot. Laatstgenoemde stelde zich passief op en wilde afwachten of de Graaf voor  pion f4 of voor loper b2 zou kiezen. Nadat uiteindelijk voor de laatste optie werd gekozen speelde Koedoot prompt een mindere zet, waardoor de Graaf zijn e-pion kon doorstoten naar e6 en het paard op f6 op de korrel nam. Terug naar g8 zag Koedoot niet zitten en na een tussenzet met zijn dame met matdreiging besloot hij dan maar tot het inventieve paard d5 (aangevallen door pion op c4). De Graaf liet zich niet gek maken en speelde de juiste zetten, waarna via zijn dame-uitval naar h5 Koedoot genoodzaakt was om zijn dame plus een pion te geven voor een toren en een paard. De witte stukken stonden actiever en haalden nog een pion en daarmee het punt binnen voor de nieuwe koploper (volgens WFH was het inventieve paard d5 overigens inderdaad beter geweest dan paard terug naar g8, maar dan wel in een eerder stadium). Klein detail wat gelukkig uiteindelijk geen echt effect meer op de wedstrijd had was het opgeven door de batterij van de schaakklok. Waarom gebeurt zoiets altijd in de tijdnoodfase in plaats van aan het begin van de partij? Of is dit in de stijl van de complottheorie ook te danken aan de invloed van de grootmoeftie?

Jan de Graaf dus de trotse terechte nieuwe koploper. Op circa 1 keizerpunt gevolgd door Joost van Eenennaam, welke ongeveer 1 keizerpunt voorloopt op Sebastiaan Koedoot. Dringen aan de top dus!

En hier had normaal dit stukje geëindigd, maar er is nog iets met “op voorsprong en op achterstand”. Zoals vermeld stond Dig de Graaf de (zeven) wedstrijden te bewonderen langs de zijlijn. Dit omdat er maar één bord vooruit mag spelen in een ‘vier-borden’ wedstrijd. Olaf van der Sloot nam het op het eerste (of tweede, dat hangt af van de loting van de kleuren over twee weken) bord op tegen Albert Vermue. Van der Sloot lootte de zwarte stukken en wist zijn bedenktijd effectief te benutten en tikte na eerst materiaalvoordeel de voorsprong binnen voor Denk en Zet. En de achterstand? De beker-intimi weten natuurlijk dan al dat Vermue de snelschaakpartij met verwisselde kleuren wist te winnen. Wie weet, is de uitslag van die snelschaakpartij nog nodig over twee weken. We zullen het zien. Vooralsnog beginnen we met een 1-0 voorsprong en 0-1 achterstand!